Leraren hebben moeite om armoede in de klas te signaleren

Leraren hebben moeite om armoede in de klas te signaleren

In Nederland groeien 378.000 kinderen op in armoede. Voor leraren is het enorm lastig om in te schatten welke kinderen er in de klas opgroeien in armoede. 
|
Dat blijkt uit het onderzoek ‘Armoede in de klas’, dat in opdracht van het Jeugdeducatiefonds, de Stichting Kinderpostzegels en ABN AMRO is uitgevoerd.
LEES OOK
Lerares Roos over armoede in de klas: ‘Zijn gymschoenen waren twee maten te klein.’
NIET IN VERTROUWEN NEMEN
Ouders nemen de leerkracht vaak niet in vertrouwen als het gaat om gevoelige onderwerpen als armoede. Contact houden met ouders kan volgens de leraren wel helpen om armoede te signaleren en om te ontdekken wat er bij kinderen thuis speelt.
STILLE ARMOEDE
In LINDA.160 vertellen zes leraren over leerlingen uit arme gezinnen in hun klas en dat het vaak gaat om stille armoede. ‘Het ergste vind ik nog wel de gevallen waarbij je armoede niet direct ziet’, zegt directeur Yvonne Stegen van de Maastrichtse basisschool Manjefiek. ‘Zo vroeg ik aan een leerling van een van de scholen waar ik heb gewerkt of ze een nieuwe blouse aan had. Ze antwoordde meteen: “Ja, mooi hè? Die heeft papa voor mij gepikt”.’
VERHALEN MOETEN VERZINNEN
De leerkrachten merken ook dat sommige kinderen de neiging hebben om verhalen te verzinnen. Matthijssen: ‘Zo vertelde een kind over de pretparken waar ze in de vakantie naartoe was geweest. Terwijl wij haar de hele zomer doelloos door de straat zagen fietsen, tevergeefs aanbellend bij klasgenootjes die wél op vakantie waren.’