Schoolreisje

De dochter (33) van meneer Mak heeft twee kinderen en moeite de eindjes aan elkaar te knopen. Zo heeft ze voor haar oudste zoon een school gekozen waar geen buitenlandse schoolreisjes worden gemaakt. En dat bracht meneer Mak terug naar zijn eigen jeugd. Hij schreef er een prachtig verhaal over.

“Hé, meneer Mak!” zei hij opgewekt toen hij me tegenkwam bij WSV’30. “We gaan in september naar Krakow”, hij schreeuwde bijna van enthousiasme en vertelde mij, dat hij met zijn examenklas van zijn college, vijf dagen naar Krakow zou gaan. Op studiereis. “We gaan raften en naar Auschwitz…” en hij predikte als een reisleider die zijn huiswerk had gedaan en vertelde me nog meer over de historische sferen en de indrukwekkende uitstapjes. Het zou een stad zijn vol verhalen en mythen. “Weet u waar het ligt?” informeerde hij alsof mijn geografische kennis langzaam tanende was. “Ik wel”, zei ik terwijl mijn gedachten langzaam ergens anders heen gingen, “in Polen. Daar heb ik geen Tomtom voor nodig. Maar wat kost zo’n reis wel niet?” Toen hij het bedrag noemde vroeg ik hem of zijn moeder dit wel kon ophoesten. Ik wist dat zij gescheiden was, leefde van de bijstand en dat hij nog drie kleinere broertjes had die iedere dag te eten moesten hebben. Bij hun thuis werd ieder dubbeltje omgedraaid en alle dagen vlees op tafel, was allang verleden tijd. Laat staan dat ze een keertje zelf met vakantie konden gaan. Hij schudde meewarig zijn hoofd toen ik mijn wenkbrauwen fronste. Ik zag zijn vrolijke gezicht ineens betrekken en hij sjokte gedesillusioneerd bij me weg. Ik keek hem na en in gedachten keerde ik terug naar mijn eigen jeugd. Ook wij hadden het thuis niet breed. Mijn vader verdiende krap 100 gulden per week en onze vakantie bestond destijds uit een fietstocht naar Groet om daar een weekje te genieten in een muf ruikend zomerhuisje. Meer zat er niet in. En toen de directie van mijn school, de ULO, bedacht dat we maar met de hele lichting enkele dagen naar Noord Frankrijk moesten gaan om met eigen ogen te aanschouwen wat de Eerste Wereldoorlog allemaal had aangericht, kreeg ik na die mededeling ter plekke een wegtrekker omdat ik al wist, dat ‘bruintje dit niet kon trekken’. Mijn ouders konden mijn tripje niet betalen. Ze waren al blij, dat ze ieder jaar het boekengeld konden neertellen. “Sorry”, zei mijn vader nadat ik schoorvoetend de vraag had gesteld. “Ik heb nog meer jongens thuis en eerlijk gezegd, dan ben jij nog eerder in het buitenland geweest dan je vader of moeder.”
Tekst en uitleg had ik niet nodig want ik begreep dondersgoed, dat ik niet mee kon. En zo gebeurde het dat mijn hele klas meeging en ik samen met nog een andere jongen van een andere klas, de hele week alleen in een lege klas zat en allerlei opdrachtjes moest maken. Ze konden ons geen vrij geven en dus kregen we gewoon les. De week erop was iedereen weer aanwezig. Ze zaten vol met verhalen, hadden veel gelachen en meegemaakt en een heerlijke werkweek gehad. Ik stond er voor ‘jan met de korte achternaam’ naast. De geschiedenisleraar had diezelfde week iedereen opdracht gegeven om van zijn ervaringen een werkstuk te maken. Een opdracht, die ook ik moest maken ondanks dat ik niet naar Boulogne was geweest. En dus ging ik aan de slag. Ik dook de plaatselijke bibliotheek in en las alles over de veldslag bij Verdun in 1916. Hoe er 700.000 doden, vermisten en gewonden waren gevallen op een slagveld niet groter dan tien vierkante kilometer. Hoe het een oorlog werd van loopgraven, ondergrondse gangen, ontploffingen en gasbommen. Een oorlog met heldenverhalen. Mensen van vlees en bloed en een oorlog die begon met een moord op de Oostenrijkse aartshertog Franz Ferdinand, die bij een bezoek in Sarajevo door een Serviër werd doodgeschoten. Ik schreef mijn werkstuk met hanenpoten want een computer bestond nog niet en WordPerfect was nog niet uitgevonden. Laat staan: het kopiëren, knippen en plakken van plaatjes van internet. Het geheel versierde ik met plaatjes en uiteindelijk kon ook ik mijn werkstuk inleveren. Ik was er best trots op dat ik dit voor elkaar had gekregen. Alsof ik er geweest was en meegevochten had. Toen de werkstukken nagekeken waren en wij deze terugkregen, wierp de leraar mijn werkstuk op mijn tafel en zei slechts: “voor de moeite….!” En geen enkele motivatie eronder.
De rood omcirkelde één gaf me onmiddellijk een brok in de keel en ik had moeite om mijn tranen te bedwingen.
Thuis had ik niks gezegd totdat ik me moest verantwoorden voor mijn tussenrapport waarbij het opviel dat mijn cijfer voor geschiedenis met enkele punten naar beneden was gegaan.
Ik toverde mijn werkstuk tevoorschijn, gaf tekst en uitleg en ik geloof dat mijn moeder die avond voorkomen heeft, dat mijn vader een leraar zou vermoorden. Het tafereel staat nog steeds op mijn netvlies gebrand en iedere keer weer denk ik daaraan terug als ik hoor dat scholen reisjes bedenken, die sommige mensen niet kunnen betalen. En de tijd, dat er steeds minder mensen een dergelijk uitstapje voor hun kinderen zouden kunnen betalen, komt met rassen schreden terug. En misschien is-ie er al.

Terug naar dossier.