Kinderarmoede daalt niet, aanpassen beleid is hard nodig
Ondanks allerlei inspanningen van de overheid en maatschappelijke organisaties groeit in Nederland nog altijd één op de negen kinderen op in armoede. De aanpak om dit aantal terug te dringen moet daarom anders. Zo stelt de Sociaal-Economische-Raad (SER) in een advies aan het nieuwe kabinet.
Iedereen verdient een gelijke start
Zo’n acht tot twaalf procent van de kinderen leeft in armoede. In 2014 waren dat 378.000 jongens en meisjes. Volgens de SER zijn de gevolgen van langdurige armoede groot. De raad vindt dat alle kinderen zoveel mogelijk een gelijke start en gelijke kansen moeten krijgen. Ze moeten daarom een beroep kunnen doen op voorzieningen die de gevolgen van armoede compenseren. Zo moeten ze bijvoorbeeld kunnen meedoen aan sport en culturele uitstapjes. Dit beleid moet worden aangevuld met een meer structurele en systematische aanpak van de oorzaken van armoede.
‘Armoederegisseurs nodig’
Van de kinderen die leven in armoede heeft zestig procent werkende ouders. Werk is dus niet altijd een garantie tegen armoede, omdat sommige mensen te weinig verdienen. Ze komen daardoor ook niet meer in aanmerking voor voorzieningen. De SER pleit voor een armoederegisseur in elke gemeente met als belangrijkste taak de werkende minima in beeld te krijgen. Verder kan de armoederegisseur de vaak ingewikkelde aanvraagprocedures voor voorzieningen verbeteren.
Actie op scholen
Ook scholen zijn belangrijk voor het signaleren van armoede. Leerkrachten zijn vaak de eerste buitenstaanders die de effecten bij kinderen opmerken. Ook moeten scholen kinderen leren met geld om te gaan én de eigen bijdrage van ouders beheersbaar houden.
Like ons op Facebook en volg ons op Instagram en blijf op de hoogte van alles wat de LINDA.foundation doet